Antwoord

Kerkordelijk klopt het dat revisie op het besluit van de GS dat besluit opschort. Dat betekent evenwel niet dat er niet vermaand hoeft te worden.

Als het huidige besluit opgeschort wordt, geldt het vorige besluit van 1998 en 2001 dat in 2013 en 2016 is bevestigd. Opschorting van het besluit dat de GS in 2022 nam, maakt nog steeds niet de weg vrij voor het bevestigen van vrouwen in de ambten. De kerkelijke vermaning moet dan nog steeds klinken.

Bovendien – en dat is een tweede grond voor het kerkelijk vermaan: de gemeenten die reeds vrouwen hebben bevestigd, hebben zonder uitzondering de opschortende werking genegeerd van de revisieverzoeken en appelschriften die daartegen zijn ingebracht. In het vermanend gesprek moet ook dat aspect worden meegenomen: het negeren van de opschortende werking van revisieverzoeken, appelschriften en zelfs van appeluitspraken, maakt het kerkelijk samenleven onmogelijk.

Daarom is het des te noodzakelijker, zoals de GS ook heeft besloten, om indringend met elkaar te spreken aan de hand van het rapport van de commissie kerk-zijn over de vraag: Hoe behoren we met elkaar kerk te zijn?

Antwoord

We begrijpen die indruk, maar willen die proberen weg te nemen. We willen het geheel van de kerken dienen. Omdat we enige kosten maken en we ook een website in de lucht wilden brengen, ontkwamen we niet aan de vorm van een stichting. De stichting heeft echter een laag profiel; we zijn niet meer dan een werkgroepje dat is ontstaan uit enkele preekkringen. De website is er om de vragen die er rond het thema ‘vrouw in ambt’ leven, te kunnen bundelen en aan ambtsdragers en geïnteresseerde gemeenteleden beschikbaar te stellen.

Antwoord

We willen op geen enkele manier het werk van deze taakgroep doorkruisen. Onzes inziens gebeurt dat ook niet. De taakgroep heeft een helder mandaat van de generale synode gekregen. De taakgroep gaat niet de gesprekken op de classis voeren, laat staan initiëren; de bedoeling is dat de taakgroep (besluit A6) “…het genoemde onderlinge gesprek op verschillende niveaus stimuleert, onder andere door het rapport van de commissie kerk-zijn beschikbaar te maken en handvatten te bieden voor een goede bespreking.” Met ‘het genoemde gesprek’ wordt verwezen naar besluit A2: “de kerken op te roepen tot onderling geestelijk gesprek op plaatselijk en classicaal niveau over onze gezamenlijke verhouding tot God, het belijden van de kerk en de prediking;” Vervolgens dient de taakgroep (voortgaand besluit B3): “…de rapporten van deze synode over vrouw en ambt (bij voorkeur ook in handzame en toegankelijke vorm) voor de kerken beschikbaar te maken;”

De taken van de taakgroep worden nader geduid in besluit C6: “de ingestelde taakgroep (zie besluit A6) tevens op te dragen…
(a) het gesprek te voeren met kerkenraden die vrouwelijke ambtsdragers hebben aangesteld of dat overwegen;
(b) aan kerkenraden en classes mogelijkheden aan te dragen voor het voeren van het kerkelijk gesprek over ‘vrouw en ambt’ en hierin desgewenst te assisteren; en
(c) op basis van het rapport van de commissie kerk-zijn, de commissierapporten en de notitie van deputaten kerkorde en kerkrecht (en waar nodig in samenspraak met deze deputaten) te onderzoeken hoe de kerken hebben te handelen als kerken op deze weg zouden voortgaan en daarover de synode van 2024 van advies te dienen;
(d) bij dit alles bijzondere aandacht te hebben voor de positie van samenwerkingsgemeenten;”

Met andere woorden: de taakgroep gaat gesprekken voeren met kerkenraden die vrouwelijke ambtsdragers heeft aangesteld of wenst aan te stellen; daarnaast komen er handreikingen om het gesprek op de classis te voeren en gaat men de kerkordelijke route verder doordenken die gegaan moet worden als gemeenten volharden in het besluit om vrouwen te benoemen tot ambtsdrager.

Het Christelijk-Gereformeerd Beraad wil niets anders dan de besluiten van de generale synode van harte ondersteunen. De hand-out die uitgereikt is, geeft daaraan richting, maar de classis heeft daarin de leidende en initiërende rol. Dáár dient het gesprek gevoerd te worden. De besluiten van de generale synode zijn echter niet vrijblijvend; het gesprek op de classis mag dat ook niet zijn. Het gesprek moet gaan over de vraag, hoe binnen ons kerk-zijn de afwijkende praktijk weer in overeenstemming dient te worden gebracht met de gezamenlijk genomen besluiten.

Antwoord

Het is niet de bedoeling dat de kwestie vrouw-in-ambt inhoudelijk besproken wordt, dat gesprek heeft op de laatst gehouden generale synode plaatsgevonden, en daarover zijn besluiten genomen. Het gesprek op de classis moet gaan over hoe we als kerken binnen de bandbreedte van de besluiten van de generale synode blijven of daarnaar weer terugkeren.

Antwoord

Nee, de classis is juist de kerkelijke vergadering waar de kerken binnen het resort op elkaar toezicht houden en elkaar vermanen bij het afwijken van datgene wat gezamenlijk is besloten.

Antwoord

Nee. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor dat wat er binnen de verschillende kerken plaatsvindt. Als op onder andere het thema vrouw-in-ambt een gedoogsituatie ontstaat, dan zijn de kerkenraden die dit laten gebeuren en niet hiertegen in het geweer komen medeverantwoordelijk voor het breken van de orde van de kerken.

Antwoord

Juist niet! Deze bezwaren kan een kerkenraad niet zelfstandig poneren om het gesprek vervolgens te beëindigen. Deze bezwaren zijn pas wettig en overtuigend als deze door de meerdere vergadering worden bevestigd en er een nieuw besluit wordt genomen.